De meervleermuis is een middelgrote vleermuis. Hij wordt 55 tot 67 millimeter lang, met en staart van 46 tot 51 millimeter. Hij heeft een spanwijdte van 20 tot 32 cm, en weegt 14 tot 20 gram. Hij heeft een lange dichte bruinige vacht. De bovenzijde is bruin tot grijsbruin met een zijdeglans, en de onderzijde is wittig tot gelig grijs. Er is een duidelijke grens tussen beide zijden. De oren en lange, brede vleugels zijn grijsbruin van kleur. De snuit is kort en roodachtig bruin.

meervleermuis
shadow
myotis-emarginatus-groot
shadow

De ingekorven vleermuis heeft een lange, wollige vacht. De haren op de bovenzijde hebben drie kleuren: grijs aan de basis, in het midden strogeel en de haarpunt zijn roodbruin. Hierdoor krijgt de vacht een rossige kleur. Jonge dieren hebben een bruingrijze vacht en missen de rossige glans. De onderzijde van de ingekorven vleermuis is gelig grijs van kleur. De snuit is roodbruin, de oren en vleugels zijn donker grijsbruin. De soort dankt haar naam aan de duidelijke knik in de buitenrand van het oor. De spanwijdte is 220 tot 245 mm, het gewicht is 7 tot 15 gram, de kop-romplengte is 41 tot 53 mm en de staartlengte is 38 tot 46 mm.

De baardvleermuis is de kleinste Europese soort uit het geslacht Myotis. Het dier lijkt erg veel op de Brandts vleermuis en is daarvan alleen door de kenner te onderscheiden. De baardvleermuis wordt ook wel de gewone baardvleermuis of kleine baardvleermuis genoemd. De Brandts vleermuis wordt ook wel de “grote baardvleermuis” genoemd. De dieren werden voor een lange tijd beschouwd als één soort. Volwassen exemplaren worden tussen de vier en acht gram zwaar en hebben een spanwijdte van maximaal 190 tot 250 millimeter. Ze worden 3,5 tot 5 centimeter groot[2] en de lengte van de onderarm kan variëren van 32 tot 36 millimeter. De dieren zijn donker van kleur, meestal donkerbruin tot bruingrijs, een enkele keer tot lichtbruin. De snuit, oren en vleugels zijn zwartbruin.

Baardvleermuis
shadow
Watervleermuis-2
shadow

Het dier wordt ongeveer 4,5 tot 5,5 cm groot[2] en de onderarm is 33 tot 42 mm lang. De spanwijdte is 230 tot 275 mm, het gewicht 6 tot 15 gram. De oorschelp van de watervleermuis is groot, maar de watervleermuis heeft de kleinste oren van het geslacht. De tragus is kort en stomp. De rugzijde is grijsachtig rood tot bruingrijs, de buikzijde is grauwwit tot zilvergrijs. Er is een duidelijke grens tussen beide zijden. De oren en snuit zijn roze-bruin. Jonge dieren hebben een blauwig zwarte vlek op de lip, die meestal verdwijnt na een jaar. Hij heeft grote achterpoten, bedekt met borstels, en een lange staart, 31 tot 44,5 millimeter lang.

Het dier wordt tussen de 42 en 50 mm lang en de onderarm is 36 tot 43 mm lang. Hij heeft een spanwijdte van 245 tot 300 mm, een 38 tot 47 mm lange staart en een gewicht van 5 tot 13 gram. De franjestaart is licht grijsachtig bruin aan de bovenzijde, terwijl de onderzijde wit is. Er is een duidelijke scheiding tussen beide zijden. De ledematen, gezicht en vleugels zijn licht rozerood. Het spoorbeentje is S-vormig gebogen. Het oordeksel is lang en puntig. Het vleugelmembraan is breed, en begint al bij de tenen.

franjestaart
shadow
grootoorvleermuis
shadow

Het dier wordt 4 tot 5 centimeter groot.[2] De vleermuis heeft een onderarm tussen de 34 en 42 millimeter lang en een spanwijdte van 240 tot 285 millimeter. Hij weegt 5 tot 12 gram. De dieren zijn groter in het noorden van het verspreidingsgebied. De naam danken ze aan de bijzonder grote oren (29 tot 41 millimeter lang), waarvan de bases elkaar op de kop treffen. De oren zijn meestal net zo groot als driekwart van de kop-romplengte. De tragus is lang en smal en bleekroze. Hij steekt altijd naar voren, zelfs als het oor is dubbelgevouwen. De vacht is grijzig bruin tot lichtbruin aan de bovenzijde. De vacht aan de onderzijde is lichtbruin met een gelige glans. De hals is lichter, met een geligbruine vlek. De neus en het oogmasker is lichtbruin tot roze van kleur. De oren en vleugels zijn bruin. De vleugels zijn breed. De poten zijn groot, met lange klauwen. De duim is lang, meestal langer dan zes millimeter.

De oren zijn langer en ronder dan bij de verwante bruine grootoorvleermuis (Plecotus auritus). Ook heeft de grijze grootoor een iets langere snuit en zijn de tenen op de haren korter. Hij heeft een lange donkergrijze vacht. Op de bovenzijde is hier en daar een bruine glans, de onderzijde is wit. De snuit en bovenlip zijn chocoladebruin tot zwart, en langs de ogen loopt een grijs masker. De oren en vleugels zijn donkergrijs van kleur. De kop-romplengte is 40 tot 58 millimeter, met een 37 tot 55 millimeter lange staart. De spanwijdte is 255 tot 300 millimeter. De grijze grootoorvleermuis weegt 7 tot 14 gram. De dieren zijn zwaarder in de herfst en winter, en de vrouwtjes zijn zwaarder dan mannetjes.

Grijze-grootoor-vleermuis-MWJD20071005-05912-1
shadow
3400046_1_org
shadow

De gewone dwergvleermuis is één van de kleinste Europese vleermuissoorten. De vacht is bruin: de bovenzijde kan verschillen van oranjebruin tot roestbruin tot kastanjebruin tot donkerbruin, de onderzijde is gelig tot grijzig bruin. Jonge en onvolwassen dieren zijn donkerder en grijziger van kleur. De snuit, oren en vleugels zijn zwartbruin. De oorschelp is kort, breed en driehoekig, met een afgeronde punt. De vleugels zijn smal en de tragus is kort en stomp. De dwergvleermuis wordt 36 tot 51 millimeter lang, met een spanwijdte van 180 tot 240 millimeter. De onderarm wordt 28 tot 40 millimeter lang. Hij weegt ongeveer 3,5 tot 8,5 gram.

De laatvlieger is een grote vleermuissoort. De vacht is aan de bovenzijde donker rookbruin; de punten kunnen goudkleurig zijn en licht glanzen. De onderzijde is geelbruin; er loopt echter geen duidelijke grens tussen beide zijden. De oren en snuit zijn zwart, en de brede vleugels zijn donkerbruin tot zwart. De oren zijn relatief klein en driehoekig. De kop-romplengte is 58 tot 80 millimeter, met een staart van 46 tot 57 millimeter. De spanwijdte is 32 tot 38 centimeter en hij weegt 15 tot 30 gram.

eptesicus-serotinus-groot
shadow